door Hans Hartvelt, Secretaris Vleermuiswerkgroep Gelderland

 

Bij verschillende vleermuisonderzoeken stuitten leden van de Vleermuiswerkgroep Gelderland op ongebruikelijke piekfrequenties.

 

De gebruikelijke piekfrequentie van laatvliegers ligt tussen de 25 en 27 kHz. Op de Doesburger Eng ten noorden van Ede werd op 13 juni 2006 een vliegroute van laatvliegers ontdekt. De dieren vlogen hoog over een weiland en gebruikten daarbij een piekfrequentie van 22 kHz. Door de vlieghoogte en het piekniveau denk je onwillekeurig aan rosse vleermuizen, maar het klankbeeld was toch duidelijk dat van laatvliegers. Door de vliegroute terug te volgen kon ook de verblijfplaats (een woning) worden gevonden. Noch in de Atlas van de Nederlandse vleermuizen, noch in de Gids van de vleermuizen van Europa wordt deze frequentie van 22 kHZ genoemd. Op de CD van Michel Barataud komt wel een track voor met deze piekfrequentie. Bij onderzoek in Burgers Zoo op 2 augustus 2006 werd een groepje door elkaar vliegende dwergvleermuizen waargenomen .

 

Analyse met Batsound liet zien dat het om tenminste 2 dieren ging waarvan de ene een sonar had die niet onder de 50 kHz kwam met een piek rond de 52 kHZ en de andere liep door tot onder de 40 kHz met een piek rond de 38-39 kHz. Herman Limpens verklaarde dit beeld desgevraagd als volgt. Het dier met de hoge sonar is een Gewone dwergvleermuis. Deze soort die normaliter een piekfrequentie tussen 42 en 48 kHz gebruikt, kan hoog pieken (52-53 kHz). Het kan gaan om een klein/jong dier, of een dier dat snel op je aanvliegt (doppler effect) of een dier dat bewust zijn frequentie verschuift om niet in de war te worden gebracht door andere dieren op een zelfde frequentie. Een Kleine dwergvleermuis is het zeker niet want die heeft echt een piekfrequentie rond de 55 kHz. Het dier met de lage sonar is zeer waarschijnlijk een Ruige dwergvleermuis ondanks het feit dat zijn sonar vrij steil was en ook zijn pulsherhalingsfrequentie overeenkomt met die van een gewone dwergvleermuis. Hij gebruikt een dergelijke sonar in omgevingen met veel obstakels (zoals andere vleermuizen) en als hij een scherp beeld dichtbij wil opbouwen. De Gewone dwergvleermuis komt met zijn piekfrequentie gewoon niet onder de 40 kHz. Tenslotte werden ook doffe geluiden rond de 24 kHz waargenomen. Door in het veld snel te tunen bleek dat deze van dezelfde dwergvleermuizen afkomstig waren als de normale sonargeluiden tussen 42 en 48 kHz. Ook de analyse met Batsound liet dit duidelijk zien. Hermans Limpens beschreef dit als zgn. artefacten. Geluiden die niet door vleermuizen worden gemaakt maar bijgeluiden zijn van de gebruikte apparatuur (Pettersson D240X). Het is goed om alert te zijn op dit verschijnsel.