Voor het eerst in honderd jaar is in Groot-Brittannië een mens overleden aan rabiës oftewel hondsdolheid. Dat heeft een ziekenhuis in de Schotse stad Dundee op zondag 24 november j.l. gemeld. De man kreeg vermoedelijk het virus door de beet van een watervleermuis die het virus bij zich droeg. The Bat Conservation Trust - de Britse organisatie voor de bescherming van vleermuizen - zegt diep bedroefd te zijn door de dood van de Schotse David McRae . McRae, die niet was ingeënt, werkte al jaren met deze dieren en schilderde ze voor de Scottish National Heritage. Hij zette zich in voor de bescherming van vleermuizen en speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van een netwerk van vleermuiswerkers in Schotland. Hoewel het overlijden van de vleermuiswerker een akelig beeld kan geven van vleermuizen, is er volgens de Bat Conservation Trust geen enkele reden tot ongerustheid. De Vleermuiswerkgroep Nederland (VLEN-VZZ) sluit zich daar bij aan en benadrukt, dat zolang je vleermuizen niet aanraakt je geen enkel risico loopt op een besmetting met het virus. Wanneer je ergens een vleermuis vindt, moet je zo snel mogelijk contact opnemen met een vleermuisdeskundige van de gemeente waar je woont of met een vleermuiswerker bij jou in de buurt. (zie ook Vleermuizen in huis en Vleermuis gevonden? : wat moet je doen, op deze website). Hoewel waarschijnlijk slechts een uiterst klein deel van de in Nederland voorkomende vleermuizen met het hondsdolheidvirus is besmet, moet iedereen die door een vleermuis wordt gebeten meteen een dokter raadplegen. Voor gevallen van besmetting met hondsdolheid en alle gevallen waarin besmetting niet uitgesloten kan worden is er een betrouwbaar post-expositie-vaccinatie beschikbaar. De Vleermuiswerkgroep Nederland blijft benadrukken dat ook vleermuiswerkers direct contact met vleermuizen zo veel mogelijk moeten voorkomen en dat vleermuiswerkers er voor moeten zorgen dat zij ingeënt zijn tegen hondsdolheid. Ondanks dat de bescherming van vleermuizen door hun wettelijke beschermde status een taak is van de overheid spelen vrijwillige vleermuiswerkers een cruciale rol in vleermuisonderzoek en vleermuisbescherming. In Nederland zijn enkele honderden vrijwillige vleermuiswerkers - veelal in provinciale vleermuiswerkgroepen - actief met onderzoek in het veld en met bescherming en voorlichting over vleermuizen. De Vleermuiswerkgroep Nederland werkt samen met het CIDC in Lelystad en de Keuringsdienst van Waren om de aanwezigheid en verspreiding van hondsdolheid onder vleermuizen in Nederland voortdurend in de gaten te houden. Het gaat daarbij om twee typen virussen, de zogenaamde European Bat Lyssavirussen (EBL), die enigszins verwant zijn aan het klassieke rabiësvirus, dat voorheen bij vossen in ons land werd gevonden. In Nederland zijn de EBL-virussen tot nu alleen gevonden bij de laatvlieger (EBL1) en de meervleermuis (EBL2). Van de laatvlieger is de laatste jaren gemiddeld 20% van de voor onderzoek aangeboden dieren positief op het EBL1-virus bevonden. Het percentage besmette dieren van de totale populatie laatvliegers in Nederland is waarschijnlijk veel kleiner. Onder meervleermuizen komt het EBL2-virus soms voor. In Europa is dit laatste virus ook bij andere soorten ontdekt maar ook daar gaat het om een zeer klein aantal gevallen. Voor meer informatie kunt u ook terecht op de "vleermuizen en rabiës"-pagina van www.vleermuis.net. Voor zeer dringende vragen over vleermuizenrabiës, waarvoor u de antwoorden niet op deze website kunt vinden, kunt u contact opnemen met een specialist van vleermuizenrabiës van de Vleermuiswerkgroep Nederland (VLEN). E-mail: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. Meer informatie over rabiës in Groot-Brittannië kunt u vinden op de website van The Bat Conservation Trust: http://www.bats.org.uk/