Van een aantal vleermuissoorten in Nederland zijn de aantallen de afgelopen tien jaar toegenomen. Het gaat goed met zeven soorten vleermuizen, waarvan de ontwikkeling al langere tijd wordt gevolgd. Dit blijkt uit de tellingen van overwinterende vleermuizen door vrijwilligers van de Vereniging voor Zoogdierkunde en Zoogdierbescherming (VZZ), in samenwerking met het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS). In het kader van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) tellen zij ieder jaar de vleermuizen die in forten, bunkers, groeven en kelders hun winterslaap houden. watervleermuis in winterslaapDe toename van de watervleermuis begon al in de jaren vijftig. Bij de baardvleermuis, grootoorvleermuis, meervleermuis, ingekorven vleermuis en de franjestaart is er vanaf de jaren tachtig sprake van herstel. De vale vleermuis wijkt enigzins af van dit beeld, omdat het aantal van deze soort in de laatste vijf jaar stabiliseert. Van de negen andere in Nederland voorkomende soorten vleermuizen is nog weinig bekend. Zij overwinteren in spouwmuren van gebouwen of in holle bomen en zijn daarbij moeilijk te vinden en te tellen. Meervleermuizen overwinteren ook vaak in spouwmuren, maar het is onbekend of de aantallen daar ook toenemen. Halverwege de vorige eeuw was het slecht gesteld met de meeste soorten vleermuizen in Nederland. Enkele soorten zijn zelfs geheel verdwenen. Voor deze achteruitgang is een aantal oorzaken aan te wijzen: het gebruik van insecticiden in de landbouw, het kappen van houtwallen, waardoor de vleermuizen zich niet goed meer konden orienteren en het dichtmaken van zomer- en winterverblijven of de verstoring daarvan. De huidige toename van overwinterende vleermuizen is mede het gevolg van beschermingsmaatregelen in overwinteringsverblijven. Bron: CBS / VZZ Voor meer informatie kunt u terecht bij het bureau van de VZZ in Arnhem: V. Dijkstra, tel. 026-3705318